Weg Chuck Prince, de baas van de Amerikaanse grootbank Citigroup. Weg Stanley
O’Neal van zakenbank Merrill Lynch. Voor laatstgenoemde zijn de druiven niet
al te zuur, want O’Neal krijgt een vertrekpremie van 112 miljoen euro mee.
Daar kan voormalig ABN Amro-baas Rijkman Groenink een puntje aan zuigen.
Kapitalisme op z’n Amerikaans staat bol van de excessen. Megabonussen
voor topmanagers zijn meer regel dan uitzondering. Maar als het mis gaat
rollen er ook onmiddellijk koppen. Bemoeit de Amerikaanse justitie zich
ermee, dan is niemand heilig.
Zo zijn de hoofdverantwoordelijken voor de grote boekhoudschandalen uit 2002
en 2003 zwaar gestraft. Jeffrey Skilling, voormalig bestuursvoorzitter van
energieconcern Enron, zit een celstraf van 24 jaar uit. Collega Bernie
Ebbers van telecomconcern Worldcom verdween in 2005 voor 25 jaar achter de
tralies.
Voor de vertrekkende topman van Citigroup is het niet echt
geruststellend dat de Amerikaanse beurswaakhond SEC de boeken van Citigroup
wil napluizen, zoals de zakenkrant The Wall Street Journal claimt.
De vraag die boven de markt hangt, is of banken als Citigroup bewust dubieuze
hypotheekleningen van arme Amerikanen via speciale beleggingsvehikels buiten
de boeken hebben gehouden, waardoor het leek of ze er financieel beter
voorstonden dat werkelijk het geval was. Dat Citigroup, net als Merrill
Lynch, plotseling miljarden extra moet afschrijven op slechte leningen is
hoe dan ook een teken aan de wand.
Aan de andere kant pleit de snelheid waarmee Prince en O'Neal de laan
uit zijn gestuurd voor het zelfreinigend vermogen van het Amerikaanse
systeem. Ja, er gaat wel eens iets grondig mis. Maar zelfs als er door
wanbeleid en fraude bedrijven over de kop gaan, zoals bij Enron gebeurde,
herstelt de Amerikaanse economie doorgaans verrassend snel.
Zonder harde afrekencultuur, ook aan de top, zou het Amerikaanse bedrijfsleven
een stuk minder flexibel zijn.
Het contrast met Nederland is wat dit betreft nog altijd groot.
Dat ligt deels aan het rechtssysteem. Stevig straffen van
witte-boordencriminaliteit, hoort (nog) niet tot de Hollandse mores.
Voormalig Ahold-topman Cees van der Hoeven kreeg voor zijn aandeel in het
boekhoudschandaal dat het supermarktconcern ernstig schaadde, negen maanden
voorwaardelijk en een geldboete van 225 duizend euro. Een lachertje naar
Amerikaanse begrippen.
Niet alleen het strafrecht is relatief soft in Nederland. Belangrijker nog is
het ontbreken van een cultuur waarbij toezichthoudende commissarissen zich
hard durven op te stellen tegenover de bestuursvoorzitter van een grote
onderneming. Zo gaf Frans Koffrie, de man die negen jaar aan het roer stond
bij kantoorinrichter Corporate Express, jarenlang de ene na de andere
winstwaarschuwing. Pas afgelopen maand werd hij met zachte hand aan de kant
gezet.
Ander twijfelgeval is ABN Amro's Rijkman Groenink. De afgelopen week
vertrokken Groenink leidde de bank vanaf mei 2000 liefst zeven jaar. Dat hij
moeite had om de buitenwereld ervan te overtuigen dat ABN Amro beschikte
over een geloofwaardige toekomststrategie, stamt niet van vandaag of
gisteren. De commissarissen grepen nimmer in.
Natuurlijk is er ook in Nederland de afgelopen drie jaar veel veranderd. Met
de invoering van de code-Tabaksblat voor goed ondernemingsbestuur in 2004 en
de komst van mondige aandeelhouders is de sterrenstatus van topbestuurders
snel verbleekt.
Toch blijft het Amerikaanse voorbeeld verfrissend. In de Hollandse polder kan
het best een tandje scherper.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl